Oorzaak en gevolg

1. De Ziektes

De Pest, ofwel ‘de Haestige Ziekte’ was de oorzaak dat op 27 september 1626 bijna de gehele familie Van Campenhout uitsterft.
Andries Pieterz van Campenhout 18-09-1623 is de overlevende die het nageslacht heeft voortgezet.

De pest in Holland vanaf de late middeleeuwen

‘Het lijdt echter geen twijfel dat een pestepidemie een zeer traumatische ervaring voor een gemeenschap kon zijn. De builenpest, de vorm van de ziekte die Holland in de 17e eeuw teisterde, brengt een erg nare dood en wie eenmaal besmet was had slechts een kans van 20 tot 40% om de ziekte te overleven. Op het eiland Schokland stierf in 1617 meer dan de helft van de bevolking. Tijdens wat waarschijnlijk de zwaarste epidemie in de Nederlandse geschiedenis was, die te Leiden in 1635, stierf een kwart tot een derde van de 56.000 inwoners. In 1624 was al één op de vijf Leidenaars aan de pest gestorven. En in 1655 zou zich dat herhalen. In 1664 stierven bijna 25.000 Amsterdammers. Na 1668 kwam de ziekte in Holland niet meer voor.’

2. De herkomst van de achternaam.

Afstammingsnamen gaven een genealogische relatie aan. Dit kon een afstamming van de vader (patroniem), van de moeder (metroniem) Patroniemen werden gevormd met de voornaam van de vader. Aan de voornaam voegden ze het achtervoegsel ‘-zoon’ (of ‘-sone’) toe. Het achtervoegsel ‘-zoon’ verbasterde al snel tot ‘-sen’ of ‘-s’. Zo verbasterde Willemszoon tot Willemsen of Willems. Andere voorbeelden zijn Janssens (zoon van Jan), Hendriksen (zoon van Hendrik) en Pieterse (zoon van Pieter)

Geografische namen duidden op de aardrijkskundige herkomst van de persoon. Deze herkomstnamen bevatten vooral stads-, dorps- of streeknamen (toponiemen). Als bijvoorbeeld:
Van Kampenhout, Van Leiden.  Herkomstnamen konden ook naar kleinere geografische eenheden verwijzen, zoals boerderijen, velden, huizen, waterlopen en straten: Van Dijk, Van Acker.

Beroepsnamen verwezen naar het beroep, het ambt of de activiteit die de persoon uitoefende.

Het beroep van Brouwers, De Clerck, Smit en Visser verwezen naar een ambt. Kuiper, Wevers en Olieslager duidden op beroepen uit het stedelijk milieu. En De Boer en Ramakers wezen op bezigheden rondom het platteland.

Het Concilie van Trente (1545 – 1563) verplichtte iedereen een familienaam op te geven.
De kerk trachtte zo geboorten, huwelijken en sterfgevallen te registreren.

Na inlijving van Nederland door Keizer Lodewijk Napoleon Bonaparte nam de staat deze taak over. Napoleon voerde de ‘Code Civil’ (of ‘Code Napoléon’) in. Met dit burgerlijk wetboek werden de regels voor de burgerlijke stand opgesteld. Het decreet van Napoleon van 18 augustus 1811 verplichtte eenieder zijn of haar familienaam te bevestigen bij het gemeentesecretariaat of een nieuwe familienaam aan te nemen.

De familienaam Kampenhout wordt op diverse wijzen geschreven. Een oorzaak is bijvoorbeeld omdat de oorsprong van Kampenhout in België ligt. Door migratie naar Nederland en het Franstalige gedeelte van België verandert hierbij de uitspraak van de naam. Ook de ‘juiste’ manier van registratie de ambtenaren van de Burgerlijke stand bij aangifte van de geboorte van het kind heeft invloed. Niet iedereen kon toen lezen en schrijven dus worden namen ‘fonetisch’ geregistreerd.
Campenhoudt, Kampenhauten, Kampenhout, Campenout, Campenholt etc.

3. Het Voogdij-Testament.

Rond 1600 was het gebruikelijk dat, zo gauw er kinderen kwamen, ouders een ‘Voogdij-Testament’ lieten maken. Dit had o.a. te maken met hun geloofsopvatting. Omdat men in die tijd jong overleed, wilde de ouders voorkomen dat hun kinderen in een ‘anders gelovige’ weeshuis kwamen, of door ‘anders gelovigen’ verder werden opgevoed.

4. Het Rooms-Katholieke geloof.

Vroeger was het gebruik dat de eerste zoon de stamhouder was en dus geacht was de familienaam voort te zetten. De tweede zoon van het katholieke gezin werd naar het seminarie gestuurd om zich tot priester te laten inwijden. Later was het gebruikelijk dat minstens één zoon van het gezin priester werd.

Een familielid die in het klooster is getreden of priester geworden is, noemt men in katholieke kringen ook wel een ‘Heeroom’. Dit is een oude aanspreektitel voor priester heer.
De Heeroom van de familie kwam dan langs om de ouders van de zoon(s) na hun middelbare school een vervolgopleiding aan het seminarie ‘aan te bieden’. Dit werd ook echt als een eer bevonden.