Willem van Campenhout, Wespelaer, alias Van Overbeke, Baron van Brabant

Willem van Campenhout/Wespelaer (alias van Overbeke), baron van Brabant, vrijheer van Overbeke te Wespelaar.
Broer van Janne van Campenhout, eveneens Baron van Brabant

De kasteelboerderij van Overbeke was een Allodium te Wespelaer 
Reeds begin 1300 was er een kasteelboerderij ‘Hof van Overbeke’

Allodium is een Latijns begrip uit het leenstelsel dat in het Nederlands het best kan worden vertaald door eigengoed. ==Toelichting== Het duidt op een uitzonderlijke vorm van grondbezit, waarover het bezitsrecht absoluut is. In de meest beknopte definitie zei men in oude wetteksten dat boven een allodium alleen nog God en de Zon stonden

Willem overlijdt in 1142 te Ransbeek, tezamen met zijn broer Jan van Campenhout tijdens de Grimbergse oorlog…

Ava Clutinc, de vrouw van broer Jan van Campenhout, eveneens baron van Brabant, bezat een deel van het allodium van Wespelaer.
Toen zoon Onulf, van haar 2e echtgenoot Eppo de Hockenzele, alias Van Velpen, intrede deed in de St. Michielsabdij te Antwerpen, schonk Eppo een 1/12 deel van het allodium van Wespelaer.

Willem had een zoon, Hendrik Nuwelaerts. Deze Hendrik ontving in 1302 van Hertog Jan II van Brabant, 40 bunder landerijen en heiden te Schijndel.
Familie Nuwelaerts bestond nog tot 1500 in Oisterwijk, Schijndel en Den Bosch

Quote uit De Liggeren van Antwerpen:

Vers 5726 blz 259

Daer tekenen aen stonden menichtiere
Aldus behagelike quamen
Die van Grimbergen te samen
Beide tórs ende te voet,
Den Brabanders in ’t ghemoet

Daer dry baenrotsen tyer stonden In worden ende bannieren bonden:
Van Cuuck (Van Kuye), Van Tonnenborch (Van Coudenborch), Van Mertsen (van Merckhem). Daer waren veele rudders onder hen,
Welcke naemen ick u niet en berghe:
Heer Wouter van Huldenberghe, Heere Willem van Wespelaere.

Vers 5809 blz 262

In d’ene was leitsman, si u becant,
Mijn heer Heinric van Brabant;
D’ander van den Torre her Bouden
Die haer vole behoeden wouden
Tote hem hulpe quame mere.
Nu hoirt van Pollair den here,
Die drie baenrotsen bracht met hem;
Van Kuye, van Coudenborch, van Merckhem,
Met menigen ridder es waer
Uyt Brabant: her Willem van Wespelaer

Vers 6120 blz 276 – 6130 – 277

Menig ridder doot ende serjant
Daer die grave van Vlaenderlant
Namaels rouwe groot om greef
Uut Brabant dat dair menigen bleef
Die ie u sal noemen hier:
Van Diest, Rotselaer, Wesmale
Bierbeke, Marbais, Leefdale
Van Hoesdene, van Trasengijs,
Van Hoorne, van Reves, die prijs
Hadden dicke verwonnen groot.
Oie bleven dair die heren doot
Van Dongelberghe, van Campenhout
Ende van Wavere die here stout;
Van Hildeberghe heer Waltier,
En her Reniere van den Balier;
Her Willem, her van Wespelaer,
Ende menich ander bleef daer

Onderzoek beeindigd op 21 maart 2021